Verlichting

Plaats hier al je vragen en/of opmerkingen over de techniek van je RX4.
Plaats reactie
Dennis
Ere Lid
Berichten: 849
Lid geworden op: 01-11-2009 21:13

Verlichting

Bericht door Dennis » 31-10-2013 00:04

Regelgeving omtrent verlichting, geeft bij de APK soms verwarring. Dus wellicht heb je er iets aan... :smile:

Verlichting volgens het Voertuigreglement


Hoofdstuk5 Afdeling 2 § 10:

Artikel 5.2.51

1. Personenauto´s moeten zijn voorzien van:

a. twee of vier grote lichten;

b. twee dimlichten, met dien verstande dat indien het voertuig is
voorzien van dimlichten met gasontladingslichtbronnen en in gebruik
is genomen na 31 december 2006, deze lichtbronnen voldoen aan door
Onze Minister gestelde eisen, alsmede voor de installatie daarvan;

c. twee stadslichten indien het voertuig na 30 juni 1967 in gebruik is
genomen, dan wel twee of vier stadslichten indien het voertuig vóór 1
juli 1967 in gebruik is genomen;

d. twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de achterzijde
van het voertuig, dan wel één richtingaanwijzer aan elke zijkant
indien het voertuig vóór 1 juli 1967 in gebruik is genomen; het licht
van de richtingaanwijzers van personenauto´s die na 30 juni 1967 in
gebruik zijn genomen moet knipperen;

e. waarschuwingsknipperlichten indien het voertuig na 31 december 1997
in gebruik is genomen;

f. één zijrichtingaanwijzer aan elke zijkant van het voertuig indien het
voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen. Voor voertuigen
die voor 1 januari 1998 in gebruik zijn genomen worden de
richtingaanwijzers aan de voorzijde van het voertuig beschouwd als
zijrichtingaanwijzers indien het uitgestraalde licht hiervan
duidelijk te zien is vanuit een punt gelegen op 6,00 m achter de
voorzijde van het voertuig en 1,00 m zijwaarts;

g. twee achterlichten indien het voertuig na 30 juni 1967 in gebruik is
genomen, dan wel twee of vier achterlichten indien het voertuig vóór
1 juli 1967 in gebruik is genomen;

h. twee remlichten indien het voertuig na 30 juni 1967 in gebruik is
genomen, dan wel één of twee remlichten indien het voertuig vóór 1
juli 1967 in gebruik is genomen;

i. een installatie ter verlichting van de aan de achterzijde van het
voertuig aangebrachte kentekenplaat;

j. twee niet-driehoekige rode retroreflectoren aan de achterzijde van
het voertuig;

k. een of twee mistlichten aan de achterzijde van het voertuig indien
het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen; in het geval
van één mistlicht moet dit zich bevinden in of links van het
middenlangsvlak van het voertuig;

l. een of twee achteruitrijlichten indien het voertuig na 31 december
1997 in gebruik is genomen;

m. twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde
van het voertuig, indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik
is genomen en breder is dan 2,10 m, dan wel voor 1 januari 1998 in
gebruik is genomen en breder is dan 2,60 m;

n. zijmarkeringslichten indien het voertuig na 31 december 1997 in
gebruik is genomen en langer is dan 6,00 m, aangebracht

o. ten minste twee ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het
voertuig, indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is
genomen en langer is dan 6,00 m;

p. een derde remlicht indien het voertuig in gebruik is genomen na
30 september 2001, aangebracht zodanig dat:

1º. het midden van het lichtdoorlatende gedeelte zich bevindt in het
middenlangsvlak van het voertuig of de rand van het
lichtdoorlatende gedeelte op een afstand van ten hoogste 0,15 m
vanaf dit middenlangsvlak indien het derde remlicht niet op een
vast deel van de carrosserie of bovenbouw kan worden bevestigd,
en

2º. de onderzijde van het lichtdoorlatende gedeelte hoger ligt dan de
bovenzijde van de remlichten, bedoeld in onderdeel h.

2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel h, worden twee extra
remlichten aangebracht, indien het derde remlicht niet op een vast deel
van de carrosserie of bovenbouw binnen 0,15m vanaf het middenlangsvlak
kan worden bevestigd.


Artikel 5.2.53

1. De grote lichten, dimlichten, stadslichten en achteruitrijlichten mogen
niet anders dan wit of geel stralen.

2. De richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten mogen naar voren
niet anders dan ambergeel of wit en naar achteren niet anders dan
ambergeel of rood stralen.

3. De zijrichtingaanwijzers, bedoeld in artikel 5.2.51, onderdeel f, mogen
niet anders dan ambergeel stralen.

4. De achterlichten en mistlichten aan de achterzijde mogen niet anders
dan rood stralen.

5. De remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen.

6. De kentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet
naar achteren stralen.

7. De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit, en naar
achteren niet anders dan rood stralen.

8. De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien
het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood
stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood
stralen.


Artikel 5.2.55

1. De in artikel 5.2.51 bedoelde lichten moeten goed werken.

2. De verlichtingsarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan
het voertuig zijn bevestigd.

3. De glazen van de verlichtingsarmaturen mogen niet zodanig zijn
beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het
lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed.

4. Lichten met dezelfde functie moeten van gelijke grootte, gelijke kleur
en gelijke of nagenoeg gelijke sterkte zijn. Lichten en
retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten
symmetrisch links en rechts van het midden van het voertuig zijn
bevestigd.

5. De in artikel 5.2.51 bedoelde lichten en retroreflectoren, voorzover
het het lichtdoorlatend gedeelte betreft, mogen ten hoogste een vierde
deel zijn afgeschermd onverminderd het bepaalde in artikel 5.18.7,
eerste lid.

6. De retroreflectoren van het voertuig mogen geen gebreken vertonen, die
de retroreflectie beïnvloeden.

7. Onze Minister kan regels vaststellen omtrent het bepaalde in het tweede
en derde lid.


Artikel 5.2.56

1. Het dimlicht van personenauto´s moet zodanig zijn afgesteld dat bij
controle met een koplamptestapparaat dan wel een verlichtingsscherm het
geprojecteerde beeld, na fixatie van het apparaat dan wel het scherm,
voldoet aan de volgende eisen:

a. het lichte vlak moet zich onder het donkere vlak bevinden;
b. een duidelijke, geheel of ten dele horizontale scheidingslijn
tussen licht en donker moet zichtbaar zijn;
c. het horizontale gedeelte van de scheidingslijn moet zich bevinden
tussen of op de lijnen op het scherm van het koplamptestapparaat
dan wel op het verlichtingsscherm, die overeenkomen met een daling
van de lichtbundel ten opzichte van de horizontale middenlijn van
de koplamp van 5 tot 40 mm/m;
d. indien een ten dele horizontale scheidingslijn zichtbaar is:

1°. moet het horizontale gedeelte van de scheidingslijn zich
grotendeels links bevinden van de verticale hartlijn op het
scherm van het koplamptestapparaat dan wel op het
verlichtingsscherm;
2°. mag het snijpunt van het horizontale en het niet-horizontale
gedeelte:

a. bij controle met een koplamptestapparaat niet links van de
verticale hartlijn op het scherm van het
koplamptestapparaat vallen, dan wel
b. bij controle met een verlichtingsscherm maximaal 20 mm/m
links van de geprojecteerde verticale hartlijn van de
koplamp op het verlichtingsscherm vallen.

2. Het voor het dimlicht bestemde deel van de reflector mag zijn
oorspronkelijke reflecterende werking niet in ernstige mate hebben
verloren.

3. Onze Minister stelt regels vast omtrent het bepaalde in het tweede lid.


Artikel 5.2.57

1. Personenauto´s mogen zijn voorzien van:

a. twee mistlichten aan de voorzijde van het voertuig;
b. parkeerlichten indien het voertuig niet langer is dan 6,00 m en
niet breder dan 2,00 m;
c. twee extra richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten aan de
achterzijde van het voertuig;
d. één zijrichtingaanwijzer aan elke zijkant van het voertuig indien
het voertuig voor 1 januari 1998 in gebruik is genomen;
e. ambergele retroreflectoren aan de zijkanten van het voertuig,
indien deze retroreflectoren niet reeds ingevolge artikel 5.2.51
verplicht zijn;
f. twee witte retroreflectoren aan de voorzijde van het voertuig;
g. twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde
van het voertuig, indien deze lichten niet reeds ingevolge artikel
5.2.51 verplicht zijn en het voertuig breder is dan 1,80 m;
h. zijmarkeringslichten, indien deze lichten niet reeds ingevolge
artikel 5.2.51 verplicht zijn, aangebracht overeenkomstig de door
Onze Minister vastgestelde eisen;
i. een richtlicht;
j. een bermlicht aan de voorzijde van het voertuig;
k. werklichten;
l. een derde remlicht, indien het voertuig in gebruik is genomen voor
1 oktober 2001, aangebracht zodanig dat:

1º. het midden van het lichtdoorlatende gedeelte zich bevindt in
het middenlangsvlak van het voertuig of de rand van het
lichtdoorlatende gedeelte op een afstand van ten hoogste 0,15 m
vanaf dit middenlangsvlak indien het derde remlicht niet op een
vast deel van de carrosserie of bovenbouw kan worden bevestigd,
en
2º. de onderzijde van het lichtdoorlatende gedeelte hoger ligt dan
de bovenzijde van de remlichten, bedoeld in artikel 5.2.51,
onderdeel h;

m. twee dagrijlichten;
n. een markering aan de achterzijde van het voertuig bestaande uit een
rechthoekig bord dan wel uit een set van twee of vier rechthoekige
borden, welke zijn voorzien van rood fluorescerende parallel
lopende diagonale strepen, indien de toegestane maximum massa van
het voertuig meer bedraagt dan 3500 kg;
o. inwendig verlichte transparanten die voor het overige verkeer bij
regeling van Onze Minister vast te stellen informatie over het
gebruik of de bestemming van het voertuig bieden. De verlichting
moet afzonderlijk zijn geschakeld en mag naar achteren niet rood
stralen. Bij regeling van Onze Minister worden nadere eisen
vastgesteld ten aanzien van de uitvoering van de transparanten en
de plaats waar zij op of aan het voertuig zijn aangebracht.

2. Lichten die ingevolge artikel 5.2.51 verplicht zijn gesteld voor
voertuigen die na een in dat artikel genoemd tijdstip in gebruik zijn
genomen, mogen zijn aangebracht op voertuigen die voor of op dat
tijdstip in gebruik zijn genomen mits wordt voldaan aan de in artikel
5.2.53 met betrekking tot die lichten, met uitzondering van
markeringslichten en zijmarkeringslichten, gestelde eisen.
Markeringslichten en zijmarkeringslichten moeten alsdan voldoen aan het
bepaalde in de onderdelen g onderscheidenlijk h van het eerste lid.

3. Personenauto´s mogen zijn voorzien van extra witte retroreflecterende
voorzieningen aan de voorzijde, extra niet-driehoekige rode aan de
achterzijde en extra ambergele aan de zijkanten van het voertuig.


Artikel 5.2.59

1. De mistlichten aan de voorzijde, het richtlicht en het bermlicht mogen
naar voren niet anders dan wit of geel stralen.

2. De parkeerlichten mogen naar voren niet anders dan wit, en naar
achteren niet anders dan rood stralen, tenzij zij zijn ingebouwd in
ambergeel stralende zijrichtingaanwijzers.

3. De extra richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten mogen niet
anders dan ambergeel stralen.

4. De zijrichtingaanwijzers mogen naar voren niet anders dan wit of
ambergeel, en naar achteren niet anders dan rood of ambergeel stralen.

5. De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen. Indien
het achterste zijmarkeringslicht onderdeel uitmaakt van een rood
stralend licht dan wel van een rode retroreflector, mag dit licht rood
stralen.

6. De markeringslichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar
achteren niet anders dan rood stralen.

7. Artikel 5.2.55, tweede, derde, vierde en zevende lid, is van
toepassing.

8. Het derde remlicht mag niet anders dan rood stralen.

9. Op de mistlichten aan de voorzijde van het voertuig is artikel 5.2.55,
eerste tot en met vijfde en zevende lid, van overeenkomstige
toepassing.

10. De dagrijlichten mogen niet anders dan wit stralen.


Artikel 5.2.61

1. Bij personenauto's in gebruik genomen na 31 december 1967 moeten de
verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen, bedoeld
in de artikelen 5.2.51 en 5.2.57 zijn aangebracht op een afstand van
niet meer dan 0,40 m vanaf het punt van de grootste breedte van het
voertuig. Voor richtingaanwijzers geldt de eerste volzin slechts voor
zover het voertuig in gebruik is genomen na 31 december 1997.

2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor de grote lichten,
richtlichten, bermlichten, achteruitrijlichten, remlichten, de
verlichting van de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig,
de markering aan de achterzijde van het voertuig, mistlichten aan de
achterzijde van het voertuig, en werklichten.


Artikel 5.2.62

Het ingeschakeld zijn van het mistlicht of de mistlichten aan de
achterzijde van het voertuig moet door middel van een controlelampje aan de
bestuurder kenbaar worden gemaakt.


Artikel 5.2.63

Achteruitrijlichten van personenauto´s mogen alleen kunnen branden indien
de achteruitversnelling van het voertuig is ingeschakeld.


Artikel 5.2.64

1. Personenauto´s mogen, met uitzondering van grote lichten, niet zijn
voorzien van verblindende verlichting.

2. Personenauto´s mogen, met uitzondering van de richtingaanwijzers en de
waarschuwingsknipperlichten, niet zijn voorzien van knipperende
verlichting.


Artikel 5.2.65

Personenauto's mogen, onverminderd het in de artikelen 29 en 30 van het RVV
1990 bepaalde inzake zwaai- en knipperlichten, niet zijn voorzien van meer
lichten en retroreflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.2.51 en
5.2.57 is voorgeschreven of toegestaan.
Renault Scenic RX4 Salomon

I'm a bad influence
but... damn I'm fun!!!

Arnoud
Vaste Gast
Vaste Gast
Berichten: 192
Lid geworden op: 13-05-2013 09:34

Bericht door Arnoud » 31-10-2013 04:54

En nu is het tenminste duidelijk, not.
Bedankt Dennis voor mijn nu duizelende hoofd.
LIFE IS GOOD, WHILE DRIVING A RX4
NOTHING BEATS THE GOOD OLD RX4
ENJOY LIFE, DRIVE RX4

Dennis
Ere Lid
Berichten: 849
Lid geworden op: 01-11-2009 21:13

Bericht door Dennis » 31-10-2013 17:03

:idea: YW :idea:

Het is een gave! :wink:
Renault Scenic RX4 Salomon

I'm a bad influence
but... damn I'm fun!!!

bluesalomon
Vaste Gast
Vaste Gast
Berichten: 164
Lid geworden op: 23-06-2010 21:38

Bericht door bluesalomon » 31-10-2013 20:30

Dennis, wat heb je gerookt?

Ik weet nu wel dat ik 2 ambergele retroreflectoren moet kopen als ik m'n RX4 verleng tot meer dan 6 meter. Maar dat levert denk ik wel problemen op met sommige hobbels in de Kuil, dan zou ik 'm ook moeten verhogen. De verlichting is dan mogelijk een probleem voor het vliegverkeer.

En Arnoud, als je mistlampen het allebei niet doen krijg je geen boete, en als 1 het maar doet wel, flauw he. :roll:
______________________
Beter van de weg af, dan van het pad!

patrick
Regelmatig Bezoeker
Regelmatig Bezoeker
Berichten: 58
Lid geworden op: 18-08-2013 16:34

Bericht door patrick » 31-10-2013 21:18

Het is ook zo lekker duidelijk dat voertuigregelement

Arnoud
Vaste Gast
Vaste Gast
Berichten: 192
Lid geworden op: 13-05-2013 09:34

Bericht door Arnoud » 01-11-2013 05:17

Heb nu die andere ook maar gesloopt. ( na de tip van Dennis) Nu loop ik geen enkel risico. Toch ??
LIFE IS GOOD, WHILE DRIVING A RX4
NOTHING BEATS THE GOOD OLD RX4
ENJOY LIFE, DRIVE RX4

Dennis
Ere Lid
Berichten: 849
Lid geworden op: 01-11-2009 21:13

Bericht door Dennis » 01-11-2013 17:21

Dat is ook een optie, persoonlijk zou het mijn voorkeur genieten om de kapotte lamp te repareren... :roll:
Renault Scenic RX4 Salomon

I'm a bad influence
but... damn I'm fun!!!

Arnoud
Vaste Gast
Vaste Gast
Berichten: 192
Lid geworden op: 13-05-2013 09:34

Bericht door Arnoud » 01-11-2013 18:11

Inderdaad Dennis, eigenlijk heb je ook gelijk. Ik ga die andere maar gewoon maken. Misschien kom ik er van het weekend aan toe.
LIFE IS GOOD, WHILE DRIVING A RX4
NOTHING BEATS THE GOOD OLD RX4
ENJOY LIFE, DRIVE RX4

Plaats reactie

Terug naar “Vragen of opmerkingen over de techniek”